Richten en foto maken

Als u deze camera voor het eerst gebruikt, wordt de opnamestand ingesteld op [Richten en foto maken]. De camera herkent de opnameomstandigheden wanneer u een beeld kadreert, zodat u foto's kunt maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor de omstandigheden.
[Richten en foto maken] is de opnamestand die deze camera standaard gebruikt.

  1. Opnamestand
  2. flexibele knop 1 ()

AF met doelopsporing gebruiken

De camera stelt scherp op de hieronder beschreven wijze als u de ontspanknop half indrukt.

Opmerkingen over AF met doelopsporing

  • Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het onderwerp dat door de camera als hoofdonderwerp wordt geïdentificeerd verschillen.
  • In de volgende situaties wordt het hoofdonderwerp mogelijk niet correct gedetecteerd door de camera:
    • Als het onderwerp heel donker of licht is
    • Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
    • Als de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand van het scherm bevindt
    • Als het hoofdonderwerp een herhaald patroon bevat