Kies de functies die worden uitgevoerd door op de camerabediening te drukken of door tijdens het filmen de bedieningselementen in te drukken en aan de instelschijven te draaien.

  • Kies de rollen die door de onderstaande besturingselementen worden gespeeld. Markeer de gewenste bediening en druk op J .

    Keuze

    0

    [ Voorbeeldknop ]

    2

    [ Fn-knop ]

    !

    [ AE-L/AF-L-knop ]

    V

    [ AF‑ON-knop ]

    G

    [ Ontspanknop ]

  • De rollen die aan deze bedieningselementen kunnen worden toegewezen, zijn als volgt:

    Keuze

    0

    2

    !

    V

    G

    t

    [ Motorisch diafragma (open) ]

    4

    q

    [ Machtsdiafragma (dicht) ]

    4

    i

    [ Belichtingscompensatie + ]

    4

    h

    [ Belichtingscompensatie - ]

    4

    b

    [ Rasterweergave ]

    4

    4

    J

    [ Kies beeldgebied ]

    4

    4

    y

    [ Actieve D‑Lighting ]

    4

    4

    A

    [ AF‑AAN ]

    4

    4

    F

    [ Alleen AF-vergrendeling ]

    4

    4

    E

    [ AE-vergrendeling (vasthouden) ]

    4

    4

    C

    [ Alleen AE-vergrendeling ]

    4

    4

    B

    [ AE/AF-vergrendeling ]

    4

    4

    C

    [ Maak foto's ]

    4

    1

    [ Films opnemen ]

    4

    [ Geen ]

    4

    4

    4

    4

  • De volgende opties zijn beschikbaar:

    Keuze

    Beschrijving

    t

    [ Motorisch diafragma (open) ]

    Het diafragma wordt groter terwijl de Pv- knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke instelling g2 [ Aangepaste bediening ] > [ Fn-knop ] > [ Motorisch diafragma (sluiten) ] voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.

    q

    [ Machtsdiafragma (dicht) ]

    Het diafragma wordt kleiner terwijl de Fn- knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke instelling g2 [ Aangepaste bediening ] > [ Voorbeeldknop ] > [ Motorisch diafragma (open) ] voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.

    i

    [ Belichtingscompensatie + ]

    De belichtingscompensatie neemt toe zolang de Pv- knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke instelling g2 [ Aangepaste bediening ] > [ Fn-knop ] > [ Belichtingscompensatie − ] voor knopgestuurde belichtingscompensatie.

    h

    [ Belichtingscompensatie − ]

    De belichtingscompensatie neemt af zolang de Fn- knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke instelling g2 [ Aangepaste bediening ] > [ Voorbeeldknop ] > [ Belichtingscompensatie + ] voor knopgestuurde belichtingscompensatie.

    b

    [ Rasterweergave ]

    Druk op de bedieningsknop om een raster op de monitor weer te geven. Druk nogmaals op de knop om het display uit te schakelen.

    J

    [ Kies beeldgebied ]

    Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om het beeldveld voor films te kiezen. Houd er rekening mee dat het beeldgebied niet kan worden gewijzigd terwijl de opname bezig is.

    y

    [ Actieve D‑Lighting ]

    Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om Actieve D‑Lighting voor films aan te passen.

    A

    [ AF‑AAN ]

    Als u op de bedieningsknop drukt, wordt de autofocus gestart, waarbij de functie van de AF-ON- knop wordt gedupliceerd.

    F

    [ Alleen AF-vergrendeling ]

    De scherpstelling wordt vergrendeld terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.

    E

    [ AE-vergrendeling (vasthouden) ]

    De belichting wordt vergrendeld wanneer de bedieningsknop wordt ingedrukt. Belichtingsvergrendeling eindigt niet wanneer de sluiter wordt ontspannen. De belichting blijft vergrendeld totdat de knop een tweede keer wordt ingedrukt of de stand-by-timer afloopt.

    C

    [ Alleen AE-vergrendeling ]

    De belichting wordt vergrendeld terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.

    B

    [ AE/AF-vergrendeling ]

    Scherpstelling en belichting worden vergrendeld terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.

    C

    [ Maak foto's ]

    Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken met een beeldverhouding van 16:9.

    1

    [ Films opnemen ]

    Druk de ontspanknop half in om livebeeld te starten. Als de selectieknop voor de scherpstelstand in de AF- positie staat, kunt u de ontspanknop nogmaals half indrukken om scherp te stellen. Om de filmopname te starten, drukt u de ontspanknop helemaal in. Druk nogmaals op de ontspanknop om de opname te beëindigen.

    • Wanneer [ Films opnemen ] is geselecteerd, kan de ontspanknop voor geen enkel ander doel worden gebruikt dan voor het opnemen van films.

    • Om liveweergave te beëindigen, drukt u op de a knop.

    • De ontspanknoppen op optionele draadloze afstandsbedieningen of afstandsbedieningskabels werken op dezelfde manier als de ontspanknop van de camera.

    [ Geen ]

    De controle heeft geen effect.

Vermogen diafragma
  • Motorisch diafragma is alleen beschikbaar in de standen A en M.

  • Een 6 pictogram op de monitor geeft aan dat het elektrisch diafragma niet kan worden gebruikt.

  • Het display kan flikkeren terwijl het diafragma wordt aangepast.

A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen nauwkeurig afstemmen

a: Autofocus01

b: Lichtmeting/belichting

c: Timers/AE-vergrendeling

d: Opname/weergave

e: Bracketing/flitser

f: Controles

g: film