Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt. Voor meer informatie, zie “Picture Control instellen” (0 Picture Control instellen).

Picture Control instellen Picture Controls aanpassen

Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls kunnen worden aangepast aan de scène of de creatieve wensen van de gebruiker.

  1. Selecteer een Picture Control.

    Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst en druk op 2.

  2. Pas instellingen aan.

    Druk op 1 of 3 om de gewenste instelling te markeren en druk op 4 of 2 om een waarde in stappen van 1 te kiezen, of draai aan de secundaire instelschijf om een waarde in stappen van 0,25 te kiezen (de beschikbare opties verschillen per geselecteerde Picture Control). Markeer Snelle verscherping en druk op 4 of 2 om snel niveaus aan te passen voor gebalanceerde Verscherping, Verscherp. middenbereik en Lokaal contrast. Herhaal deze stap totdat alle instellingen zijn aangepast. Standaardinstellingen kunnen worden hersteld door op de O-knop te drukken.

  3. Sla de wijzigingen op en sluit af.

    Druk op J om wijzigingen op te slaan en terug te keren naar Picture Control-lijst.

Eigen Picture Controls

Aanpassingen aan bestaande Picture Controls kunnen als eigen Picture Controls worden opgeslagen met behulp van de optie Picture Control beheren in het foto- of filmopnamemenu. Eigen Picture Controls kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in compatibele software worden gebruikt of met andere camera’s van hetzelfde model worden gedeeld.

Het i-menu

Door Picture Controls vanuit het i-menu aan te passen, kunt u het effect vooraf in de weergave bekijken. Markeer Picture Control instellen in het i-menu en druk op J, druk vervolgens op 4 en 2 om een Picture Control te kiezen en druk op 3 om Picture Control-instellingen weer te geven.