Nikon

عربي

Български

Čeština

Dansk

Deutsch

Ελληνικά

English

Español

Eesti

Suomi

Français

हिन्दी

Magyar

Indonesia

Italiano

日本語

Қазақ

한글

Lietuvių

Latviski

Nederlands

Norsk

Polski

Português

Română

Русский

Slovenčina

Slovenščina

Српски

Svenska

ภาษาไทย

Türkçe

Українська

简体中文

繁體中文

Select language

Google Translate

DEZE SERVICE KAN VERTALINGEN BEVATTEN DIE GEMAAKT ZIJN VIA GOOGLE. GOOGLE WIJST ALLE GARANTIES AF MET BETREKKING TOT DE VERTALINGEN, UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND, MET INBEGRIP VAN GARANTIES VOOR CORRECTHEID, BETROUWBAARHEID EN EVENTUELE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN VOOR HET NIET MAKEN VAN INBREUK OP RECHTEN VAN DERDEN.

De naslaggidsen van Nikon Corporation (hieronder, “Nikon”) zijn voor uw gemak vertaald met behulp van vertaalsoftware van Google Translate. Er zijn redelijke inspanningen gedaan om een correcte vertaling te leveren, maar geen enkele geautomatiseerde vertaling is perfect, noch bedoeld om menselijke vertalers te vervangen. Vertalingen worden als service aangeboden aan gebruikers van de naslaggidsenvan Nikon en worden “zoals ze zijn” geleverd. Er wordt geen enkele vorm van garantie, expliciet of impliciet, gegeven met betrekking tot de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of juistheid van vertalingen gemaakt uit het Engels naar een andere taal. Sommige inhoud (zoals afbeeldingen, video's, Flash-video’s, enz.) wordt mogelijk niet exact vertaald vanwege de beperkingen van de vertaalsoftware.

De officiële tekst is de Engelse versie van de naslaggidsen. Eventuele afwijkingen of verschillen in de vertaling zijn niet bindend en hebben geen juridische gevolgen wat betreft naleving of handhaving. Als er vragen zijn met betrekking tot de juistheid van de informatie in de vertaalde naslaggidsen, raadpleeg dan de Engelse versie van de gidsen, die de officiële versie is.

f2: Aangepaste bedieningselementen (schieten)

G -knop U A Menu Aangepaste instellingen

Selecteer de handelingen die in de fotomodus worden uitgevoerd met behulp van lensringen, cameraknoppen en instelschijven.

  • U kunt ook de functies kiezen die de bedieningselementen op optionele batterijpakketten op de camera uitvoeren.
  • Kies de functies die de onderstaande bedieningselementen vervullen. Markeer het gewenste bedieningselement en druk op J

    Optie
    w [ Fn1 -knop ]
    y [ Fn2 -knop ]
    n [ Fn-knop voor verticale opnamen ]
    V [ AF-ON knop ]
    m [ Ontgrendelingsmodus/beveiligingsknop ]
    D [ DISP -knop ]
    8 [ Subselectorcentrum ]
    p [ OK-knop ]
    q [ Afspeelknop ]
    j [ AF-ON knop voor verticale opnamen ]
    F [ Centrum verticale multiselector ]
    Q [ Knop Belichtingscompensatie ]
    z [ Video-opnameknop ]
    y [ Commando-instelwielen ]
    R [ ISO-gevoeligheidsknop ]
    3 [ Lens Fn2 knop ]
    S [ Lens Fn-knop ]
    R [ Lens Fn-ring (met de klok mee) ]
    S [ Lens Fn-ring (tegen de klok in) ]
    T [ Lensgeheugen instelknop ]
    l [ Lensbedieningsring ]
  • De rollen die kunnen worden toegewezen, worden hieronder vermeld. De beschikbare rollen variëren per besturingselement.

    Rol Beschrijving
    K [ Selecteer het middelste focuspunt ] Wanneer u op de bedieningsknop drukt, selecteert u het middelste focuspunt.
    F [ Focuspositie opslaan ]

    Als u de bedieningsknop ingedrukt houdt, wordt de huidige focuspositie opgeslagen.

    • De opgeslagen positie kan worden hersteld met behulp van een bedieningselement waaraan [ Focuspositie terugroepen ] is toegewezen (“geheugenterugroeping”).
    • Bij het opslaan van de focuspositie kunt u kiezen of deze kan worden teruggehaald met een van de bedieningselementen waaraan [ Focuspositie terughalen ] is toegewezen ([ Opslaan in alles ]) of met alleen een specifiek bedieningselement ([ Individueel opslaan ]).
    • Voor meer informatie, zie “Focusposities opslaan en terugroepen” ( 0 Focusposities opslaan en terugroepen ).
    H [ Focuspositie terughalen ]

    Wanneer u op de bedieningsknop drukt, wordt een focuspositie teruggehaald die is opgeslagen met een bedieningsknop waaraan [ Focuspositie opslaan ] is toegewezen.

    k [ Powerzoompositie opslaan en laden ]

    Houd de bediening ingedrukt om de huidige zoompositie op te slaan. Door de bediening kort in te drukken en los te laten, wordt de opgeslagen zoompositie opgeroepen.

    z [ Wissel ogen ] Druk op de bediening om te kiezen op welk oog de camera wil scherpstellen wanneer de camera de ogen van een mens of dier op een portret detecteert.
    d [ AF-gebiedsmodus ]

    Door de bedieningsknop ingedrukt te houden, selecteert u een vooraf ingestelde AF-veldmodus. De eerder actieve AF-veldmodus wordt hersteld wanneer u de bedieningsknop loslaat.

    • Om de AF-gebiedsmodus te kiezen, drukt u op 2 wanneer [ AF-gebiedsmodus ] is gemarkeerd.
    5 [ AF-gebiedsmodus + AF-ON ]

    Door de bedieningsknop ingedrukt te houden, selecteert u een vooraf ingestelde AF-veldstand en start u de autofocus. De eerder actieve AF-veldstand wordt hersteld wanneer u de bedieningsknop loslaat.

    • Om de AF-gebiedsmodus te kiezen, drukt u op 2 wanneer [ AF-gebiedsmodus + AF-ON ] is gemarkeerd.
    A [ AF-ON ] Wanneer u op de bedieningsknop drukt, wordt de autofocus gestart en heeft deze dezelfde functie als de AF-ON knop.
    F [ Alleen AF-vergrendeling ] De focus blijft vergrendeld zolang de bedieningsknop ingedrukt is.
    E [ AE-vergrendeling (vasthouden) ] De belichting wordt vergrendeld wanneer de knop wordt ingedrukt. De belichtingsvergrendeling wordt niet beëindigd wanneer de sluiter wordt losgelaten. De belichting blijft vergrendeld totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt of de stand-bytimer afloopt.
    N [ AWB-vergrendeling (vasthouden) ] Als [ Auto ] of [ Natuurlijk licht auto ] is geselecteerd voor witbalans, wordt de witbalans vergrendeld wanneer de bedieningsknop wordt ingedrukt (witbalansvergrendeling). De witbalansvergrendeling wordt niet opgeheven wanneer de sluiter wordt losgelaten. De vergrendeling wordt echter opgeheven wanneer de bedieningsknop een tweede keer wordt ingedrukt of wanneer de stand-bytimer afloopt.
    O [ AE/AWB-vergrendeling (vasthouden) ] De belichting wordt vergrendeld wanneer de knop wordt ingedrukt. De witbalans wordt ook vergrendeld, mits [ Auto ] of [ Natuurlijk licht auto ] is geselecteerd voor de witbalans. De belichting en witbalans worden niet vergrendeld wanneer de sluiter wordt losgelaten. De vergrendeling wordt echter opgeheven wanneer de knop een tweede keer wordt ingedrukt of wanneer de stand-bytimer afloopt.
    D [ AE-vergrendeling (reset bij loslaten) ] De belichting wordt vergrendeld wanneer de knop wordt ingedrukt. De belichting blijft vergrendeld totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt, de sluiter wordt ontspannen of de stand-bytimer afloopt.
    C [ Alleen AE-vergrendeling ] De belichting wordt vergrendeld zolang de bedieningsknop ingedrukt blijft.
    B [ AE/AF-vergrendeling ] De scherpstelling en belichting worden vergrendeld zolang de bedieningsknop ingedrukt wordt gehouden.
    r [ FV-vergrendeling ] Druk op de bedieningsknop om de flitswaarde voor optionele flitsers te vergrendelen. Druk nogmaals om de flitswaardevergrendeling te annuleren.
    h [ c Uitschakelen/inschakelen ] Als de flitser momenteel is ingeschakeld, wordt deze uitgeschakeld zolang de knop ingedrukt is. Als de flitser momenteel is uitgeschakeld, wordt synchronisatie op het eerste gordijn geselecteerd zolang de knop ingedrukt is.
    K [ Wissel FX / DX ] Druk op de bedieningsknop om over te schakelen naar [ DX (24×16) ] wanneer [ FX (36×24) ] is gekozen als beeldgebied. Door op de bedieningsknop te drukken terwijl een andere optie dan [ FX (36×24) ] is gekozen als beeldgebied, wordt [ FX (36×24) ] geselecteerd.
    a [ Vermindering van flikkering in foto's ] Druk op de bediening om [ AAN ] te selecteren voor [ Fotoflikkerreductie ] in het foto-opnamemenu. Druk nogmaals om [ UIT ] te selecteren.
    q [ Voorbeeld ] Zolang u de bedieningsknop ingedrukt houdt, ziet u op het opnamescherm hoe kleur, belichting en scherptediepte worden beïnvloed door de huidige foto-instellingen.
    L [ Matrixmeting ] Door de knop ingedrukt te houden, selecteert u matrixmeting. De eerder ingestelde instelling wordt hersteld wanneer u de knop loslaat.
    M [ Centrumgerichte meting ] Door de knop ingedrukt te houden, selecteert u centrumgerichte lichtmeting. De eerder ingestelde instelling wordt hersteld wanneer u de knop loslaat.
    N [ Spotmeting ] Door de knop ingedrukt te houden, selecteert u spotmeting. De eerder ingestelde instelling wordt hersteld wanneer u de knop loslaat.
    t [ Op hoogtepunten gewogen lichtmeting ] Door de knop ingedrukt te houden, wordt hooglichtgerichte lichtmeting geselecteerd. De eerder ingestelde instelling wordt hersteld wanneer de knop wordt losgelaten.
    E [ Vermindering van hoogfrequente flikkering ]

    Door op de knop te drukken, kunt u de sluitertijd in kleinere stappen fijnafstemmen. Druk nogmaals op de knop om de normale sluitertijdinstelling te herstellen.

    1 [ Bracketing burst ]
    • Als u op de bedieningsknop drukt terwijl er een andere optie dan [ Witbalansbracketing ] is geselecteerd voor [ Automatische bracketing ] > [ Instelling automatische bracketing ] in het foto-opnamemenu in de continu-ontspanstand, maakt de camera alle opnamen in het huidige bracketingprogramma en herhaalt de bracketingreeks zolang de ontspanknop ingedrukt blijft. In de enkelbeeld-ontspanstand stopt de opname na de eerste bracketingreeks.
    • Als [ Witbalansbracketing ] is geselecteerd voor [ Auto bracketing-instelling ], maakt de camera foto's terwijl de ontspanknop ingedrukt is en past witbalansbracketing toe op elke opname.
    c [ Sync. release selectie ]

    Wanneer [ Gesynchroniseerd ontspannen ] is geselecteerd voor [ Verbinden met andere camera's ] in het netwerkmenu, of wanneer een draadloze afstandsbediening wordt gebruikt voor gesynchroniseerd ontspannen, kan de gekozen bediening worden gebruikt om te schakelen tussen ontspannen op afstand en master of gesynchroniseerd ontspannen. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de gekozen instelling voor Persoonlijke instelling d4 [ Opties voor synchronisatiemodus ].

    • De volgende opties zijn beschikbaar wanneer [ Synchronisatie ] is geselecteerd voor [ Synchronisatieopties voor releasemodus ]:

      • [ Alleen master-ontgrendeling ] ( c ): Houd de bedieningsknop ingedrukt om alleen foto's te maken met de mastercamera.
      • [ Alleen op afstand bedienen ] ( d ): Houd de bedieningsknop ingedrukt om alleen foto's te maken met de camera's op afstand.
    • De volgende opties zijn beschikbaar wanneer [ Geen synchronisatie ] is geselecteerd voor [ Opties voor synchronisatie-uitgavemodus ]:

      • [ Gesynchroniseerde ontgrendeling ] ( 6 ): Houd de bediening ingedrukt om de ontgrendelingen op de hoofd- en de externe camera te synchroniseren.
      • [ Alleen op afstand bedienen ] ( d ): Houd de bedieningsknop ingedrukt om alleen foto's te maken met de camera's op afstand.
    L [ Andere camera's overschrijven ]

    Druk op de bediening om op afstand de rol van hoofdcamera over te nemen van een andere camera die als hoofdcamera fungeert en tijdens gesynchroniseerde ontspanners camera's op afstand aanstuurt.

    • Deze optie is van kracht wanneer meerdere camera's in dezelfde groep als master zijn aangewezen via [ Verbinding maken met andere camera's ] in het netwerkmenu.
    • Het kan niet worden gebruikt om camera's die in de rol van externe camera functioneren, te promoveren tot de rol van mastercamera.
    4 [ + RAW ]
    • Als er momenteel een JPEG of HEIF -optie is geselecteerd voor de beeldkwaliteit, verschijnt " RAW " in de opnameweergave en wordt een NEF ( RAW )-kopie opgeslagen bij de volgende foto die wordt gemaakt nadat de knop is ingedrukt. De oorspronkelijke beeldkwaliteit wordt hersteld wanneer u uw vinger van de ontspanknop haalt of opnieuw op de knop drukt, waardoor [ + RAW ] wordt geannuleerd.
    • NEF ( RAW )-kopieën worden vastgelegd met de instellingen die op dat moment zijn geselecteerd voor [ RAW -opname ] in het foto-opnamemenu.
    L [ Stille modus ] Druk op de knop om de stille modus in te schakelen. Druk nogmaals om de modus uit te schakelen.
    M [ Live weergave van de infocyclus ] Druk op de bedieningsknop om door de opnameweergave te bladeren. Het type en de inhoud van de beschikbare weergaven kunnen worden gekozen via de persoonlijke instellingen d19 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] en d20 [ Aangepaste zoekeropnameweergave ].
    b [ Live weergave-info uit ] Druk op de knop om pictogrammen en andere informatie in het opnamescherm te verbergen. Druk nogmaals om te bekijken.
    b [ Kaderraster ] Druk op de bedieningsknop om een raster weer te geven. Om het raster te verbergen, drukt u nogmaals op de bedieningsknop. Het weergavetype kan worden geselecteerd via persoonlijke instelling d17 [ Rastertype ].
    p [ Zoom aan/uit ]

    Druk op de bedieningsknop om in te zoomen op het gebied rond het huidige focuspunt. Druk nogmaals om de zoom te annuleren.

    • Om de zoomverhouding te kiezen, markeert u [ Zoom aan/uit ] en drukt u op 2 .
    D [ Virtuele horizon ] Druk op de bedieningsknop om de weergave van de virtuele horizon in te schakelen. Druk nogmaals om de weergave te verbergen. Het weergavetype kan worden geselecteerd via persoonlijke instelling d18 [ Type virtuele horizon ].
    k [ Sterrenlicht uitzicht (foto Lv) ] Druk op de bedieningsknop om de sterrenhemelweergave in of uit te schakelen. Druk nogmaals om de sterrenhemelweergave te beëindigen.
    m [ Weergavemodus (foto Lv) ] Druk op de bediening om de optie die is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d10 [ Weergavemodus (foto Lv) ] te wijzigen van [ Gevolgen van instellingen weergeven ] naar [ Aanpassen voor gebruiksgemak ] of omgekeerd .
    W [ Focus peaking-weergave ] Druk eenmaal op de knop om focuspeaking in te schakelen wanneer MF is geselecteerd als scherpstelmodus. Druk nogmaals om focuspeaking te beëindigen.
    8 [ Touch Fn in-/uitschakelen ] Druk op de bedieningsknop om de aanraak-Fn-functie in of uit te schakelen.
    O [ MIJN MENU ] Druk op de bediening om “MIJN MENU” weer te geven.
    3 [ Toegang tot het bovenste item in MIJN MENU ] Druk op de afstandsbediening om naar het bovenste item in "MIJN MENU" te springen. Selecteer deze optie voor snelle toegang tot een veelgebruikt menu-item.
    K [ Afspelen ] Druk op de bedieningsknop om het afspelen te starten.
    l [ Gefilterde weergave ] Druk op de bediening om alleen foto's te bekijken die voldoen aan de criteria die zijn geselecteerd voor [ Criteria voor gefilterde weergave ] in het weergavemenu.
    N [ Gefilterde weergave (selectiecriteria) ] Druk op de bediening om naar [ Gefilterde afspeelcriteria ] in het afspeelmenu te springen.
    Y [ Powerzoom + ] Wanneer een powerzoomlens is bevestigd, zoomt de camera in terwijl de bedieningsknop ingedrukt wordt gehouden. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Powerzoom − ] is geselecteerd voor [ Fn2 knop ].
    Z [ Powerzoom − ] Wanneer een powerzoomlens is bevestigd, zoomt de camera uit terwijl de bedieningsknop ingedrukt wordt gehouden. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Powerzoom + ] is geselecteerd voor de [ Fn1 knop ].
    e [ Hetzelfde als AF-ON knop ] De besturing voert de rol uit die momenteel is geselecteerd voor de AF-ON knop.
    J [ Kies afbeeldingsgebied ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om het beeldgebied te kiezen.
    8 [ Beeldkwaliteit/formaat ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om een optie voor de beeldkwaliteit te kiezen. Gebruik de secundaire instelschijf om het beeldformaat te selecteren.
    m [ Witbalans ] Om een witbalansoptie te kiezen, houdt u de bedieningsknop ingedrukt en draait u aan de hoofdinstelschijf. Sommige opties bieden subopties die u kunt selecteren door aan de subinstelschijf te draaien.
    h [ Picture Control instellen ] Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelwiel om een Picture Control te selecteren.
    g [ Stel Picture Control in ( HLG ) ] Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelwiel om een HLG Picture Control te selecteren.
    y [ Actieve D-Lighting ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om Actieve D-Lighting aan te passen.
    h [ Huidverzachtend ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om de mate van huidverzachting aan te passen.
    i [ Portret indruk balans ]

    Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om een balansmodus voor portretfoto's te kiezen.

    w [ Meting ] Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelwiel om een lichtmeetoptie te kiezen.
    I [ Flitsmodus/compensatie ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om een flitsmodus te kiezen. Met de secundaire instelschijf kunt u de flitssterkte aanpassen.
    v [ Vrijgavemodus ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om een ontspanmodus te kiezen. Opties voor de geselecteerde modus, indien aanwezig, kunnen worden gekozen door de bedieningsknop ingedrukt te houden en aan de subinstelschijf te draaien.
    z [ Focusmodus / AF-gebiedmodus ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de scherpstelmodus te kiezen. Gebruik de secundaire instelschijf om de AF-gebiedsmodus te kiezen.
    t [ Automatische bracketing ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen te kiezen. Met de secundaire instelschijf kunt u de bracketing-stapgrootte of de hoeveelheid Actieve D-Lighting selecteren.
    $ [ Meervoudige belichting ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de modus te kiezen. Met de secundaire instelschijf kiest u het aantal opnamen.
    2 [ HDR-overlay ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de modus te kiezen. Met de secundaire instelschijf kunt u de HDR-sterkte aanpassen.
    5 [ Pixel shift-opnamen ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de pixelverschuivingsopnamemodus te selecteren. Met de secundaire instelschijf kunt u het aantal opnamen selecteren.
    z [ Belichtingsvertragingsmodus ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om een belichtingsvertragingsmodus te selecteren.
    a [ Bedieningsvergrendeling ]
    • Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de sluitertijd te vergrendelen (standen S en M ). Om het diafragma te vergrendelen (standen A en M ), houdt u de bedieningsknop ingedrukt en draait u aan de secundaire instelschijf.
    • Om de scherpstelpuntselectie te vergrendelen, houdt u de bedieningsknop ingedrukt terwijl u de multi-selector gebruikt om het scherpstelpunt te kiezen.
    v [ 1 stap snelheid/diafragma ]

    Pas de sluitertijd en het diafragma aan in stappen van 1 EV, ongeacht de optie die is geselecteerd voor Aangepaste instelling b2 [ EV-stappen voor belichtingsregeling ].

    • In de standen S en M kan de sluitertijd in stappen van 1 EV worden aangepast door de bedieningsknop vast te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien.
    • In de standen A en M kan het diafragma in stappen van 1 EV worden aangepast door de bedieningsknop vast te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
    w [ Kies een niet-CPU lensnummer ] Houd de bedieningsknop ingedrukt en draai aan een instelwiel om een lensnummer te kiezen dat is opgeslagen via het item [ Gegevens van niet-CPU-lens ] in het instellingenmenu.
    X [ Focus (M/A) ] Autofocus kan worden overruled door aan de lensbedieningsring te draaien (autofocus met handmatige scherpstelling). De bedieningsring kan worden gebruikt voor handmatige scherpstelling terwijl de ontspanknop half ingedrukt is. Om opnieuw scherp te stellen met autofocus, haalt u uw vinger van de ontspanknop en drukt u deze vervolgens weer half in.
    q [ Diafragma ] Draai aan de lensregelring om het diafragma aan te passen.
    E [ Belichtingscompensatie ] Pas de belichtingscompensatie aan door de bedieningsknop vast te houden en aan de instelschijf te draaien, of door aan de lensregelring te draaien.
    9 [ ISO-gevoeligheid ] Pas de ISO-gevoeligheid aan door de bedieningsknop ingedrukt te houden en aan de instelschijf te draaien, of door aan de lensbedieningsring te draaien.
    t [ Diafragma (open) ] Draai de Fn-ring van de lens tegen de klok in om het diafragma te vergroten. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Diafragma (dicht) ] is geselecteerd voor [ Fn-ring van de lens (met de klok mee) ].
    q [ Diafragma (dicht) ] Draai de Fn-ring van de lens met de klok mee om het diafragma te verkleinen. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Diafragma (open) ] is geselecteerd voor [ Lens Fn-ring (tegen de klok in) ].
    i [ Belichtingscompensatie + ] Draai de Fn-ring van de lens met de klok mee voor een hogere belichtingscompensatie. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Belichtingscompensatie − ] is geselecteerd voor [ Fn-ring van de lens (tegen de klok in) ].
    h [ Belichtingscompensatie − ] Draai de Fn-ring van de lens tegen de klok in om de belichtingscompensatie te verlagen. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ Belichtingscompensatie + ] is geselecteerd voor [ Fn-ring van de lens (met de klok mee) ].
    B [ ISO-gevoeligheid (verhogen) ] Draai de Fn-ring van de lens met de klok mee om de ISO-gevoeligheid te verhogen. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ ISO-gevoeligheid (verlagen) ] is geselecteerd voor [ Fn-ring van de lens (tegen de klok in) ].
    C [ ISO-gevoeligheid (afname) ] Draai de Fn-ring van de lens tegen de klok in om de ISO-gevoeligheid te verlagen. Deze optie wordt automatisch ingeschakeld wanneer [ ISO-gevoeligheid (verhogen) ] is geselecteerd voor [ Fn-ring van de lens (met de klok mee) ].
    [ Geen ] De controle heeft geen effect.

Commando-instelschijven

De volgende functies kunnen aan de instelwielen worden toegewezen. Om opties te bekijken, markeert u items en drukt u op 2 .

Rol Beschrijving
[ Belichtingsinstelling ] Draai de functies van de hoofd- en sub-instelknoppen om in de geselecteerde modi. Druk op 4 of 2 om een modus te markeren en 1 of 3 om de functies te wisselen.
[ Selectie van scherpstel-/AF-veldmodus ] U kunt de functies omwisselen door aan de hoofd- en sub-commandoknop te draaien terwijl u een bedieningselement vasthoudt waaraan [ Scherpstelmodus/AF-veldmodus ] is toegewezen via Persoonlijke instelling f2 [ Aangepaste bedieningselementen (opname) ].
[ Sub-commando draaiknop zoomrol ]

Selecteer de rol die de sub-instelknop vervult in de zoomweergave.

  • Selecteer [ Belichtingsinstelling ] om de rol van de sub-instelknop in elke modus te wijzigen.
  • Selecteer [ Zoom ] om met de sub-commandoknop in of uit te zoomen.

Focusposities opslaan en terugroepen

U kunt de huidige focuspositie opslaan door een aangepaste bedieningsknop ingedrukt te houden waaraan u [ Focuspositie opslaan ] hebt toegewezen. De opgeslagen focuspositie kan direct worden hersteld door op een aangepaste bedieningsknop te drukken die is toegewezen aan [ Focuspositie terugroepen ] ("geheugenoproep"). Dit kan handig zijn als u regelmatig terugkeert naar onderwerpen op een vaste focusafstand.

  • [ Focuspositie terugroepen ] kan aan meerdere bedieningselementen worden toegewezen. Focusposities die zijn opgeslagen door [ Opslaan in alles ] te selecteren bij [ Focuspositie opslaan ], kunnen worden teruggeroepen met behulp van elk van de toegewezen bedieningselementen. Focusposities die zijn opgeslagen door [ Individueel opslaan ] te selecteren bij [ Focuspositie opslaan ], kunnen in plaats daarvan alleen worden teruggeroepen via een specifiek bedieningselement.
  • Focusposities kunnen in elke focusmodus worden opgeslagen.
  • De opgeslagen afstand wordt echter gereset wanneer de lens wordt losgemaakt.

Waarschuwingen: Focusposities opslaan en terugroepen

  • De focusposities kunnen niet worden opgeslagen zolang er opname-informatie wordt weergegeven.
  • De focuspositie die geselecteerd is wanneer een opgeslagen waarde wordt opgeroepen, kan afwijken van de opgeslagen positie vanwege wijzigingen in de omgevingstemperatuur.
  • Wijzigingen in de zoom nadat een focuspositie is opgeslagen, wijzigen vaak de geselecteerde positie wanneer de waarde wordt teruggehaald.

“Opslaan in alles”

  1. Wijs [ Focuspositie terughalen ] toe aan een besturingselement.

    Herhaal deze stap voor elk besturingselement dat u wilt gebruiken voor het oproepen van geheugeninformatie.

  2. Selecteer een ander besturingselement in de lijst met aangepaste besturingselementen en markeer, wanneer u wordt gevraagd een rol te kiezen, [ Focuspositie opslaan ] en druk op 2 .

    Er worden opslagopties weergegeven.

  3. Markeer [ Opslaan in alles ] en druk op J

  4. Stel scherp op het gewenste onderwerp in het opnamescherm en houd de bedieningsknop ingedrukt waaraan [ Focuspositie opslaan ] is toegewezen.

    Als de bewerking succesvol is uitgevoerd, verschijnt er een F pictogram op het opnamescherm.

  5. Druk op een van de bedieningselementen waaraan in stap 1 [ Focuspositie terugroepen ] is toegewezen.

    • De opgeslagen focuspositie wordt hersteld.
    • Hoewel [ Focuspositie terughalen ] aan meerdere bedieningselementen kan worden toegewezen, wordt dezelfde focuspositie hersteld, ongeacht welk bedieningselement wordt gebruikt.
    • Als u een bedieningselement vasthoudt waaraan [ Focuspositie oproepen ] is toegewezen, wordt de handmatige scherpstelling ( MF ) geactiveerd. De camera stelt dan niet opnieuw scherp als u de ontspanknop half indrukt terwijl het bedieningselement is ingedrukt.

“Individueel opslaan”

  1. Wijs [ Focuspositie terughalen ] toe aan meerdere bedieningselementen.

  2. Selecteer een ander besturingselement in de lijst met aangepaste besturingselementen en markeer, wanneer u wordt gevraagd een rol te kiezen, [ Focuspositie opslaan ] en druk op 2 .

    Er worden opslagopties weergegeven.

  3. Markeer [ Individueel opslaan ] en druk op J

  4. Stel scherp op het gewenste onderwerp in het opnamescherm en houd de bedieningsknop ingedrukt waaraan [ Focuspositie opslaan ] is toegewezen.

    Er knippert een F -pictogram op het opnamescherm.

  5. Druk op de knop die u wilt gebruiken om de focuspositie die u in stap 4 hebt opgeslagen, op te roepen.

    • Van de bedieningselementen waaraan [ Focuspositie terugroepen ] is toegewezen in stap 1, drukt u op het bedieningselement dat u wilt gebruiken voor het terugroepen van de focuspositie die is opgeslagen in stap 4.
    • Als de bewerking is geslaagd, verschijnt er een bericht op het opnamescherm.
    • Herhaal stap 4 en 5 om extra focusposities op te slaan onder de andere bedieningselementen waaraan [ Focuspositie terugroepen ] is toegewezen.

  6. Druk op de bedieningsknop voor de gewenste focuspositie.

    • De focuspositie die is opgeslagen in het betreffende besturingselement, wordt hersteld.
    • Als u een bedieningselement vasthoudt waaraan [ Focuspositie oproepen ] is toegewezen, wordt de handmatige scherpstelling ( MF ) geactiveerd. De camera stelt dan niet opnieuw scherp als u de ontspanknop half indrukt terwijl het bedieningselement is ingedrukt.

Power Zoom-posities opslaan en laden

  • Als u de knop [ Powerzoompositie opslaan en laden ] ingedrukt houdt terwijl er een powerzoomlens (PZ) is bevestigd, wordt een t pictogram weergegeven in het opnamescherm en wordt de huidige zoompositie opgeslagen. Dezelfde zoompositie wordt gebruikt voor zowel fotografie als video-opnamen.
  • Er kan slechts één zoompositie tegelijk worden opgeslagen. Om een andere zoompositie te kiezen, selecteert u die positie en houdt u de bedieningsknop nogmaals ingedrukt.

  • Roep de opgeslagen zoompositie op door op de bedieningsknop te drukken die is toegewezen aan [ Powerzoompositie opslaan en laden ].

    • Als u nogmaals op de bedieningsknop [ Powerzoompositie opslaan en laden ] drukt terwijl u naar de opgeslagen zoompositie gaat, stopt het zoomen op de huidige positie.
  • Het uitschakelen van de camera reset de opgeslagen zoompositie niet. Het bevestigen van een andere lens reset de opgeslagen zoompositie wel.
  • Het indrukken van het toegewezen bedieningselement heeft geen effect als er een andere lens dan een elektrische zoomlens is bevestigd.
  • Stel de snelheid in waarmee powerzoomlenzen kunnen worden in- en uitgezoomd in de videomodus met Aangepaste instelling g8 [ Powerzoom toewijzen ] > [ Powerzoomsnelheid (zoomknoppen) ].

Compatibele lenzen

Deze functie is beschikbaar met een NIKKOR Z 28-135mm f/4 PZ-objectief.