Maak foto’s bij het geselecteerde interval totdat het gespecificeerde aantal opnamen is vastgelegd. Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer.

Intervalfotografie

Vóór het opnemen

Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart. Zodra instellingen naar uw tevredenheid zijn aangepast, sluit de sluiter van het zoekeroculair om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnendringt de foto’s en belichting aantast.

Selecteer eerst Tijdzone en datum in het setup-menu alvorens een starttijd te kiezen en controleer of de cameraklok op de juiste tijd en datum is ingesteld (0 Tijdzone en datum).

We raden u aan een statief te gebruiken en vibratiereductie van het objectief (VR) uit te schakelen. Bevestig de camera op een statief voordat de opname start. Controleer of de accu van de camera volledig opgeladen is om er zeker van te zijn dat de opname niet wordt onderbroken. Laad bij twijfel de accu voor gebruik op of gebruik een lichtnetadapter en stroomaansluiting (apart verkrijgbaar).

  1. Selecteer Intervalopname.

    Markeer Intervalopname in het foto-opnamemenu en druk op 2 om intervalinstellingen weer te geven.

  2. Pas intervalinstellingen aan.

    Kies een startdag en -tijd, interval, aantal opnamen per interval en gelijkmatige belichting, stil fotograferen, intervalprioriteit en opties voor de startmap.

    • Om een startdag en -tijd te kiezen:

      Markeer Startdatum/-tijd kiezen en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

      Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer Datum/tijd kiezen om het fotograferen bij een gekozen datum en tijd te starten, kies vervolgens de datum en tijd en druk op J.

    • Om het interval tussen opnamen te kiezen:

      Markeer Interval en druk op 2.

      Kies een interval (uren, minuten en seconden) en druk op J.

    • Om het aantal opnamen per interval te kiezen:

      Markeer Intervallen×opnamen/interval en druk op 2.

      Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval en druk op J.

      In stand S (enkel beeld) worden de foto’s voor elke interval gemaakt bij de snelheid die is gekozen voor Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid CL-stand; 0 d1: Opnamesnelheid CL-stand).

    • Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen:

      Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

    • Om stil fotograferen in of uit te schakelen:

      Markeer Stil fotograferen en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

      Als Aan is geselecteerd, is het geluid van de sluiter of spiegel alleen hoorbaar wanneer de spiegel wordt op- of neergeklapt bij de start en het einde van de opname. Autofocus kan niet worden gebruikt.

    • Een optie voor intervalprioriteit kiezen:

      Markeer Intervalprioriteit en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

      Als Aan is geselecteerd, wordt intervalfotografie beëindigd wanneer de camera niet kan scherpstellen, anders wordt de ontspanknop uitgeschakeld.

    • Opties voor de startmap kiezen:

      Markeer Opslagmap voor nieuwe opname en druk op 2.

      Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren. Druk op J om verder te gaan.

  3. Start de opname.

    Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd gemaakt, of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startdatum/-tijd kiezen in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt.

Tijdens opname

Tijdens intervalfotografie knippert het Q-pictogram in het bedieningspaneel. Onmiddellijk voordat het volgende opname-interval begint, toont de sluitertijdweergave het aantal resterende intervallen en de diafragmaweergave toont het aantal resterende opnamen in het huidige interval. Op andere momenten kunnen het aantal resterende intervallen en het aantal opnamen in elk interval worden bekeken door de ontspanknop half in te drukken (zodra de knop wordt ontspannen, worden sluitertijd en diafragma weergegeven totdat de stand-by-timer verstreken is).

Instellingen kunnen worden aangepast, menu’s kunnen worden gebruikt en foto’s kunnen worden afgespeeld terwijl intervalfotografie bezig is. De monitor schakelt automatisch uit gedurende ongeveer vier seconden voorafgaand aan elk interval. Merk op dat het veranderen van camera-instellingen terwijl de intervaltimer actief is, ervoor kan zorgen dat de opname stopt.

Ontspanstand

Ongeacht de geselecteerde ontspanstand maakt de camera het gespecificeerde aantal opnamen bij elk interval.

Intervalfotografie pauzeren

Intervalfotografie kan worden gepauzeerd tussen intervallen door op J te drukken of door Pauze te selecteren in het intervalmenu.

Intervalopname hervatten

Selecteer Herstarten om de opname onmiddellijk te hervatten.

Markeer Herstarten en druk op J.

Om de opname bij een gespecificeerde tijd te hervatten:

Voor Startdatum/-tijd kiezen, markeer Datum/tijd kiezen en druk op 2.

Kies een startdatum en -tijd en druk op J.

Markeer Herstarten en druk op J.

Intervalopname beëindigen

Om intervalfotografie te beëindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, selecteer Uit in het intervalmenu.

Geen foto

Er worden geen foto’s gemaakt bij het geselecteerde interval als het huidige interval eindigt voordat de foto of foto’s voor het vorige interval zijn gemaakt, de geheugenkaart vol is of AF-S is geselecteerd en de camera niet kan scherpstellen (merk op dat de camera scherpstelt voorafgaand aan elke opname). In autofocusstand beëindigt de camera intervalfotografie (Aan geselecteerd voor Intervalprioriteit) of gaat de camera naar het volgende interval (Uit geselecteerd voor Intervalprioriteit) als er na acht seconden geen foto is gemaakt.

Onvoldoende geheugen

Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief maar worden er geen foto’s gemaakt. Hervat de opname (0 Intervalopname hervatten) na het verwijderen van bepaalde foto’s of schakel de camera uit en plaats een andere geheugenkaart.

Bracketing

Pas bracketinginstellingen aan voordat intervalfotografie wordt gestart. Als belichting, flitser of ADL-bracketing actief is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is gespecificeerd in het intervalmenu. Als witbalansbracketing actief is terwijl intervalfotografie in werking is, maakt de camera bij elk interval een opname en verwerkt de camera deze opname om het aantal kopieën te maken dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma. Houd er rekening mee dat bracketing niet kan worden gebruikt tijdens intervalfotografie wanneer Aan is geselecteerd voor Intervalprioriteit.

Intervalfotografie

Kies een interval langer dan de tijd die nodig is voor het maken van het geselecteerde aantal opnamen en, als u een flitser gebruikt, de tijd die nodig is om de flitser te laden. Als het interval te kort is, kan het aantal vastgelegde foto’s minder zijn dan het totaal dat is vermeld in Stap 2 (het aantal intervallen vermenigvuldigd met het aantal opnamen per interval) of de flitser kan flitsen met minder vermogen dan nodig voor volledige belichting. Ook kan de flitsuitvoer lager zijn dan het gewenste niveau als er meer dan één opname per interval is gemaakt. Intervalfotografie kan niet worden gecombineerd met sommige camerafuncties, inclusief livebeeld, filmopname, time-lapse-films (0 Time-lapse-film), lange tijdopnamen (bulb- of tijdfotografie) en focus-shift (0 Opname met focus-shift). Bovendien is intervalfotografie niet beschikbaar wanneer Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 g1: Aangepaste knoptoewijzing). Houd er rekening mee dat de tijd tussen het einde van een interval en het begin van het volgende interval kan variëren, aangezien de sluitertijd, beeldsnelheid en benodigde tijd voor het vastleggen van beelden per interval kan variëren. Als de opname niet kan worden voortgezet bij de huidige instellingen (bijvoorbeeld als momenteel een sluitertijd van A of % is geselecteerd in handmatige belichtingsstand, het interval nul is of de starttijd begint in minder dan een minuut), wordt een waarschuwing in de monitor weergegeven.

Intervalopname pauzeert wanneer E (zelfontspanner) is geselecteerd of als de camera uitgeschakeld en weer ingeschakeld wordt (wanneer de camera uit is, kunnen accu’s en geheugenkaarten worden vervangen zonder intervalfotografie te beëindigen). Het pauzeren van de opname heeft geen invloed op de intervalinstellingen.

Stil fotograferen

Het selecteren van Aan voor Stil fotograferen schakelt bepaalde camerafuncties uit, inclusief: