Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (met spotmeting of centrumgerichte meting is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW). Het kan niet worden gecombineerd met sommige camerafuncties, inclusief NEF (RAW)-opname, flitserfotografie, bracketing, meervoudige belichting, sluitertijden Bulb en Time (Tijd) of intervaltimer, focus-shift of time-lapse-opname.
+
De volgende opties zijn beschikbaar:
- HDR-stand: Kies uit Aan (reeks) (maakt een serie HDR-foto’s, eindigend wanneer Uit wordt geselecteerd), Aan (één foto) (maak één HDR-foto) en Uit (afsluiten zonder extra HDR-foto’s te maken).
- Belichtingsverschil: Kies het verschil in belichting tussen de twee opnamen die worden gecombineerd om een HDR-foto te maken. Kies hogere waarden voor onderwerpen met een groot contrast of selecteer Automatisch zodat de camera, op basis van de scène, zelf het belichtingsverschil kan aanpassen.
- Verzachting: Kies de mate van verzachting voor de overgangen tussen de opnamen die elke HDR-foto vormen.
- Individuele foto’s opslaan (NEF): Kies Aan om elke individuele opname op te slaan die is gebruikt om het HDR-beeld te maken. De foto’s worden opgeslagen als grote NEF (RAW)-bestanden, ongeacht de opties geselecteerd voor beeldkwaliteit en formaat in het foto-opnamemenu.
HDR-foto’s maken
Volg de onderstaande stappen om HDR-foto’s te maken.
-
Selecteer HDR (hoog dynam. bereik).
Markeer HDR (hoog dynam. bereik) in het foto-opnamemenu en druk op 2.
-
Selecteer een stand.
Markeer HDR-stand en druk op 2.
Markeer een van de volgende opties en druk op J.
- Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit voor HDR-stand selecteert.
- Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt.
- Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
Er verschijnt een pictogram in de weergave als Aan (reeks) of Aan (één foto) is geselecteerd.
-
Kies het belichtingsverschil.
Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen.
Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan.
-
Kies de hoeveelheid verzachting.
Markeer Verzachting en druk op 2 om te kiezen in welke mate de overgangen tussen de twee afbeeldingen worden verzacht.
Markeer een optie en druk op J. Hogere waarden leveren een zachter compositiebeeld op. Er kunnen onregelmatige schaduwen zichtbaar zijn bij sommige onderwerpen.
-
Kies of individuele belichtingen behouden moeten blijven.
Markeer, om te kiezen of de individuele NEF (RAW)-afbeeldingen die de HDR-foto vormen, Individuele foto’s opslaan (NEF) en druk op 2, druk vervolgens op 1 of 3 om de gewenste optie te kiezen en druk op J om te selecteren.
-
Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “Job” en “HDR” knipperen in het bedieningspaneel terwijl de beelden worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als Aan (reeks) is geselecteerd, wordt HDR alleen uitgeschakeld wanneer Uit is geselecteerd voor HDR-stand; als Aan (één foto) is geselecteerd, wordt HDR automatisch uitgeschakeld nadat de foto is gemaakt.
HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden uitgesneden. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp beweegt tijdens het fotograferen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Afhankelijk van de scène kunnen schaduwen verschijnen rond heldere objecten of kransen rond donkere objecten; dit effect kan worden verminderd door de hoeveelheid verzachting aan te passen.