Wanneer u een foto maakt, geeft de camera het bestand een naam door het laatst gebruikte bestandsnummer met één te verhogen. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Aan | De bestandsnummering gaat verder vanaf het laatste nummer dat werd gebruikt. Dit vereenvoudigt het bestandsbeheer door het voorkomen van dubbele bestandsnamen te minimaliseren. |
Uit | De bestandsnummering start opnieuw bij 0001 of vanaf het hoogste bestandsnummer in de huidige map (als u opeenvolgende bestandsnummering aan en opnieuw uit zet, gaat de bestandsnummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer). |
Terugzetten | Hetzelfde als bij Aan, behalve dat de volgende foto die u maakt nadat Terugzetten is geselecteerd een bestandsnummer krijgt dat één hoger is dan het hoogste bestandsnummer in de huidige map. Als de map leeg is, wordt de bestandsnummering teruggezet op 0001. |
Opeenvolgende nummering
Als er een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map 5000 foto’s of een foto met het nummer 9999 bevat, wordt er een nieuwe map aangemaakt en begint de bestandsnummering weer bij 0001. Aan de nieuwe map wordt een nummer toegewezen dat één hoger is dan de huidige map of, als er al een map met dat nummer bestaat, het laagste beschikbare bestandsnummer. Als de huidige map nummer 999 heeft, zal de camera geen nieuwe map kunnen maken en wordt de ontspanknop uitgeschakeld (bovendien kan het maken van filmopnamen worden uitgeschakeld als de camera berekent dat het aantal bestanden dat nodig is om een film op te nemen met maximale lengte, zou leiden tot een map die meer dan 5000 bestanden of een bestand met een nummer hoger dan 9999 bevat). Om de opname te hervatten, kies Terugzetten voor Persoonlijke instelling d7 (Opeenvolgende nummering) en formatteer vervolgens de huidige geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.