Kies de scherpstelsnelheid voor filmstand. Markeer Wanneer toepassen en druk op 2 om te kiezen wanneer de geselecteerde optie van toepassing is. Kies uit Altijd (de geselecteerde optie is van toepassing wanneer de camera zich in filmstand bevindt) en Alleen tijdens opname (de geselecteerde optie is alleen van toepassing terwijl de opname bezig is; op andere momenten is de scherpstelsnelheid “+5” of met andere woorden zo snel mogelijk).