Om de functies te kiezen die in filmstand aan de volgende bedieningen zijn toegewezen, afzonderlijk gebruikt of in combinatie met de instelschijven, markeer de gewenste optie en druk op J.

w Fn1-knop
y Fn2-knop
V AF-ON-knop
8 Midden van secundaire selector
G Ontspanknop
l Instelring van objectief

De functies die aan deze bedieningen kunnen worden toegewezen, zijn:

Optie w y V 8 G l
t Motorges. diafragma (openen)
q Motorges. diafragma (sluiten)
i Belichtingscorrectie +
h Belichtingscorrectie –
n Meevolgende scherpstelling
b Rasterweergave
g Beveiligen
K Middelste scherpstelp. select.
A AF-ON
F AF-vergrendeling
E AE-vergrendeling (vast)
C AE-vergrendeling
B AE/AF-vergrendeling
p Zoom aan/uit
C Foto’s maken
1 Films opnemen
J Kies beeldveld
m Witbalans
h Picture Control instellen
y Actieve D-Lighting
w Lichtmeting
z Scherpstelstand/AF-veldstand
H Microfoongevoeligheid
W Peakingmarkeringen
c Score
X Scherpstelling (M/A) 1, 2
q Motorgestuurd diafragma 2
E Belichtingscorrectie 2
9 ISO-gevoeligheid 2
  Geen 2

Alleen beschikbaar voor compatibele objectieven.

In handmatige scherpstelstand kan de instelring alleen worden gebruikt om de scherpstelling aan te passen, ongeacht de geselecteerde optie.

De volgende opties zijn beschikbaar:

Optie Beschrijving
t Motorges. diafragma (openen) Het diafragma verbreedt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn2-knop > Motorges. diafragma (sluiten) voor knop-gestuurde diafragma-aanpassing.
q Motorges. diafragma (sluiten) Het diafragma versmalt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn1-knop > Motorges. diafragma (openen) voor knop-gestuurde diafragma-aanpassing.
i Belichtingscorrectie + Belichtingscorrectie neemt toe terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn2-knop > Belichtingscorrectie − voor knop-gestuurde belichtingscorrectie.
h Belichtingscorrectie – Belichtingscorrectie neemt af terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn1-knop > Belichtingscorrectie + voor knop-gestuurde belichtingscorrectie.
n Meevolgende scherpstelling Als u op de knop drukt tijdens automatisch veld-AF wordt meevolgende scherpstelling ingeschakeld; het scherpstelpunt verandert in een richtkruis en de monitor in een meevolgend beeldscherm. Om AF met meevolgende scherpstelling te beëindigen, drukt u nogmaals op de knop of drukt u op de knop W (Q).
b Rasterweergave Druk op de bedieningsknop om de rasterweergave in of uit te schakelen.
g Beveiligen Druk op de bedieningsknop tijdens weergave om de huidige foto te beveiligen.
K Middelste scherpstelp. select. Als u de bedieningsknop indrukt, wordt het middelste scherpstelpunt geselecteerd.
A AF-ON Als u de bedieningsknop indrukt, wordt autofocus gestart.
F AF-vergrendeling Scherpstelling vergrendelt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.
E AE-vergrendeling (vast) De belichting vergrendelt wanneer de bedieningsknop wordt ingedrukt en blijft vergrendeld totdat voor een tweede maal op de bedieningsknop wordt gedrukt of de stand-by-timer afloopt.
C AE-vergrendeling De belichting vergrendelt terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.
B AE/AF-vergrendeling Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.
p Zoom aan/uit Druk op de bedieningsknop om de weergave in te zoomen op het gebied rondom het huidige scherpstelpunt. Druk opnieuw op de bedieningsknop om uit te zoomen.
C Foto’s maken Druk de ontspanknop volledig in om een foto met een beeldverhouding van 16 : 9 te maken.
1 Films opnemen Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (enkel autofocusstand) en druk deze volledig in om de filmopname te starten of te stoppen. De ontspanknop kan in filmstand niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De ontspanknop op een optionele draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel werkt op dezelfde wijze als de ontspanknop van de camera.
J Kies beeldveld Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om het beeldveld te kiezen. Merk op dat het beeldveld niet kan worden gewijzigd terwijl de opname bezig is.
m Witbalans Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om een optie voor witbalans te kiezen (in sommige gevallen kan met behulp van de secundaire instelschijf een suboptie worden geselecteerd).
h Picture Control instellen Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om een Picture Control te kiezen.
y Actieve D-Lighting Druk op de bedieningsknop en draai aan de instelschijven om Actieve D-Lighting aan te passen.
w Lichtmeting Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om een lichtmeetoptie te kiezen.
z Scherpstelstand/AF-veldstand Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf en secundaire instelschijf om de scherpstelstand en AF-veldstand te kiezen.
H Microfoongevoeligheid Druk op de bedieningsknop en draai aan een instelschijf om microfoongevoeligheid aan te passen.
W Peakingmarkeringen Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om een peakingniveau te kiezen en aan de secundaire instelschijf om de peakingkleur te selecteren.
c Score Druk op de bedieningsknop en draai aan de hoofdinstelschijf om tijdens weergave de huidige foto van een score te voorzien.
X Scherpstelling (M/A) Gebruik de bedieningsknop om handmatig scherp te stellen, onafhankelijk van de optie die is geselecteerd voor scherpstelstand. Druk de ontspanknop half in of druk op de AF-ON-knop om opnieuw scherp te stellen met behulp van autofocus.
q Motorgestuurd diafragma Gebruik de bedieningsknop om diafragma aan te passen.
E Belichtingscorrectie Gebruik de bedieningsknop om belichtingscorrectie aan te passen.
9 ISO-gevoeligheid Gebruik de bedieningsknop om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
  Geen De bedieningsknop heeft geen effect.

Motorgestuurd diafragma

Motorgestuurd diafragma is alleen beschikbaar in de standen A en M (een 6-pictogram duidt aan dat motorgestuurd diafragma niet kan worden gebruikt). De weergave kan flikkeren terwijl het diafragma wordt aangepast.

A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen

a: Autofocus

b: Lichtmeting/belichting

c: Timers/AE-vergrendeling

d: Opnemen/weergeven

e: Bracketing/flits

f: Bediening

g: Film