Lichtmeting
(alleen standen P, S, A en M)
Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in andere standen selecteert de camera de lichtmeetmethode automatisch).
Druk, om een lichtmeetoptie te kiezen, op de W (Z)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven.
Livebeeld
In livebeeld wordt de geselecteerde optie in de monitor weergegeven.
Op hoge lichten gerichte lichtmeting
Centrumgerichte lichtmeting kan worden gebruikt als op hoge lichte gerichte lichtmeting is geselecteerd voor bepaalde CPU-objectieven (AI-P NIKKOR-objectieven en AF-objectieven die niet van het type G, E of D zijn; 0 CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen).
Zie ook
Voor meer informatie over:
- Een keuze maken of matrixmeting gezichtsdetectie gebruikt, zie A > Persoonlijke instelling b4 (Matrixmeting, 0 Matrixmeting).
- Het maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting voor elke lichtmeetmethode, zie A > Persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 Fijnafst. voor opt. belichting).