Foutmeldingen
Dit gedeelte geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor.
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
B (knippert) |
B (knippert) |
Diafragmaring is niet ingesteld op minimaal diafragma. Stel de ring in op minimaal diafragma (hoogste f-waarde; 0 Objectieftypen). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
H | d |
Accu bijna leeg. Houd een volledig opgeladen reserve-accu bij de hand (0 Laad de accu op). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
H (knippert) |
d (knippert) |
Accu is leeg. Laad de accu op of vervang de accu (0 Laad de accu op, Plaats de accu en een geheugenkaart, Overige accessoires). Accu kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Een zo goed als lege oplaadbare Li-ionaccu of een accu van een ander merk is in de camera geplaatst. Vervang de accu, of laad de oplaadbare Li-ion-accu op als deze leeg is. Hoge accutemperatuur. Verwijder de accu en wacht tot deze is afgekoeld. |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
i (knippert) |
i (knippert) |
Er is geen objectief bevestigd. Bevestig een CPU-objectief. Als er al een CPU-objectief is bevestigd, verwijder het en plaats het objectief terug (0 Bevestig een objectief, Compatibele CPU-objectieven). Objectief zonder CPU bevestigd. Selecteer stand M (0 Objectieftypen). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
— | F H (knippert) |
Camera kan niet scherpstellen met autofocus. Verander de compositie of stel handmatig scherp (0 Goede resultaten verkrijgen met autofocus, Handmatige scherpstelling). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
(Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knipperen) | |
Onderwerp te helder; foto wordt overbelicht.
Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht.
|
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
A (knippert) |
A (knippert) |
A geselecteerd in stand S. Wijzig sluitertijd of selecteer stand M (0 S: Sluitertijdvoorkeuze, M: Handmatig). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
% (knippert) |
% (knippert) |
% geselecteerd in stand S. Wijzig sluitertijd of selecteer stand M (0 S: Sluitertijdvoorkeuze, M: Handmatig). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
P (knippert) |
k (knippert) |
Verwerking wordt uitgevoerd. Wacht totdat het verwerken is voltooid. |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
— | c (knippert) |
Als de aanduiding na de flits 3 sec. knippert, is de foto mogelijk onderbelicht. Controleer de foto in de monitor; pas de instellingen aan als de foto onderbelicht is en probeer opnieuw (0 Beelden bekijken). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
n (knippert) |
j (knippert) |
Onvoldoende geheugen om foto’s te maken bij de huidige instellingen of geen bestands- of mapnummer meer beschikbaar op de camera.
|
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
O (knippert) |
O (knippert) |
Camerastoring. Ontspan de sluiter. Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geen geheugenkaart. | S |
Camera kan geen geheugenkaart vinden. Zet de camera uit en controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst (0 Plaats de accu en een geheugenkaart). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geen toegang tot deze geheugenkaart. Plaats een andere kaart. |
W, O (knippert) |
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Kan geen nieuwe map maken. Wis bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart na het kopiëren van belangrijke beelden naar een computer of ander apparaat (0 Plaats de accu en een geheugenkaart, Foto’s wissen). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
g | W, O (knippert) |
Camera kan geen Eye-Fi-kaart bedienen.
|
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geheugenkaart is vergrendeld. Zet de vergrendeling in de schrijfstand. | W, X (knippert) |
Geheugenkaart is vergrendeld (schrijfbeveiligd). Schuif schrijfbeveiliging van kaart naar “schrijven”-positie (0 De beveiligingsschakelaar). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Niet beschikbaar als Eye-Fi- kaart is vergrendeld. | W, O (knippert) |
Eye-Fi-kaart is vergrendeld (schrijfbeveiligd). Schuif schrijfbeveiliging van kaart naar “schrijven”-positie (0 De beveiligingsschakelaar). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. |
[C] (knippert) |
Geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de camera. Formatteer de geheugenkaart of plaats nieuwe geheugenkaart (0 Plaats de accu en een geheugenkaart, Geheugenkaart formatteren). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
De klok is niet ingesteld. | — |
Cameraklok is niet ingesteld. Stel de cameraklok in (0 Tijdzone en datum). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan livebeeld niet starten. Even geduld. | — |
De interne temperatuur van de camera is hoog. Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld alvorens livebeeldfotografie of filmopname te hervatten. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Map bevat geen beelden. | — |
Geen beelden op geheugenkaart of in map(pen) geselecteerd voor weergave. Selecteer een map met beelden in het menu Weergavemap of plaats een geheugenkaart met beelden (0 Plaats de accu en een geheugenkaart, Weergavemap). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Alle beelden zijn verborgen. | — |
Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. Er kunnen geen beelden worden weergegeven totdat een andere map wordt geselecteerd of Beeld verbergen wordt gebruikt om ten minste één beeld weer te geven (0 Beeld verbergen). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan dit bestand niet weergeven. | — |
Bestand is met behulp van ander apparaat of ander merk camera aangemaakt of aangepast, of het bestand is beschadigd. Bestand kan niet worden afgespeeld op de camera. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan dit bestand niet selecteren. | — |
Het geselecteerde beeld kan niet worden geretoucheerd. Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt, kunnen niet worden geretoucheerd. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Deze film kan niet worden bewerkt. | — |
De geselecteerde film kan niet worden bewerkt.
|
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer de printer. | — |
Printerfout. Controleer de printer. Selecteer Doorgaan (indien beschikbaar) om te hervatten *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer het papier. | — |
Papier in printer heeft niet het geselecteerde formaat. Plaats papier van het juiste formaat en selecteer Doorgaan *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Het papier zit vast. | — |
Papier zit vast in de printer. Verwijder vastgelopen papier en selecteer Doorgaan *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Het papier is op. | — |
Geen papier meer in de printer. Plaats papier van het geselecteerde formaat en selecteer Doorgaan *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer de inkt. | — |
Inktfout. Controleer de inkt. Selecteer Doorgaan om te hervatten *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
De inkt is op. | — |
Geen inkt meer in de printer. Vervang de inkt en selecteer Doorgaan *. |
Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.