Deze optie regelt flitssynchronisatiesnelheid.
Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid
Selecteer, om sluitertijd vast in te stellen op de synchronisatiesnelheidslimiet in stand S of M, de volgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %). Een X (flitssynchronisatie-aanduiding) wordt in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven, samen met de flitssynchronisatiesnelheid.
Automatische snelle FP-synchronisatie
Automatische snelle FP-synchronisatie zorgt ervoor dat de flitser kan worden gebruikt bij de kortste sluitertijd ondersteund door de camera, zodat het maximale diafragma kan worden gekozen voor een verminderde scherptediepte zelfs wanneer het onderwerp wordt verlicht door fel zonlicht. De aanduiding voor flitsstand in het informatiescherm toont “FP” wanneer automatische snelle FP-synchronisatie actief is.
Automatische snelle FP-synchronisatie
Wanneer 1/320 sec. (automatische FP) of 1/250 sec. (automat. FP) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 e1: Flitssynchronisatiesnelheid), kan de ingebouwde flitser worden gebruikt bij sluitertijden met een snelheid van 1/320 sec. of 1/250 sec., terwijl compatibele optionele flitsers bij elke sluitertijd (automatische snelle FP-synchronisatie) kunnen worden gebruikt.
Sluitertijd | 1/320 sec. (automat. FP) | 1/250 sec. (automatische FP) | 1/250 sec. | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Ingeb. flitser | Optionele flitser | Ingeb. flitser | Optionele flitser | Ingeb. flitser | Optionele flitser | |
Van 1/8000 tot maar niet inclusief 1/320 sec | — | Automatische FP | — | Automatische FP | — | — |
Van 1/320 tot maar niet inclusief 1/250 sec | Flitssynchronisatie * | — | Automatische FP | — | — | |
1/250–30 sec | Flitssynchronisatie |
Het flitsbereik neemt af naarmate de sluitertijd korter wordt. Het flitsbereik is desalniettemin groter dan dezelfde snelheden die behaald zijn met automatisch FP.